Wanneer het gehoor het niet goed doet
1. Bij een zwakke luistervaardigheid
Wanneer het gehoor in orde is, maar het gehoorde niet goed wordt verwerkt.
Hierbij kan onder andere sprake zijn van:
een zwak auditief geheugen
een zwak auditief onderscheidingsvermogen tussen spraakklanken
wisselende reacties op auditieve informatie
moeite met het verstaan van personen die snel praten
moeite met spraakverstaan in rumoerige omgeving
moeite het onthouden en manipuleren van spraakklanken (analyse, synthese)
Oorzaak
Niet aanwijsbaar. In samenhang met andere symptomen, zoals een concentratieprobleem.
Gevolg
Leerproblemen. Communicatieproblemen. Gedragsproblemen.
Logopedie
De logopedist geeft luistertraining.
2. Bij slechthorendheid
Wanneer een middenoorontsteking slechthorendheid veroorzaakt. tijdelijk gehoorverlies wegens een middenoorontsteking (tot 50 dB) is op zich geen probleem. Doet het zich regelmatig voor dan kan het onder andere leiden tot spraak- en taalproblemen. Soms kan de KNO-arts besluiten trommelvliesbuisjes te plaatsen.
Gelijksoortige problemen kunnen ook ontstaan bij een gaatje in het trommelvlies (paracentese) of bij langdurig bestaan van lijm-oor (glue-ears).
Oorzaak
Vocht in het middenoor.
Gevolg
Achterstand in spraak- en/of taalontwikkeling. Gedragsproblemen. Sociaal isolement.
Logopedie
De logopedist geeft ouders advies. De therapie bestaat uit spraak- en taaltraining. Wanneer het plaatsen van buisjes niet toegepast kan worden kunnen tijdelijk hoortoestellen worden voorgeschreven.
3. Bij verworven slechthorendheid
Slechthorendheid is aangeboren of niet-aangeboren.
Oorzaak
Bij:
Aangeboren slechthorendheid: Erfelijk. Ziekten tijdens de zwangerschap, zoals rode hond. Het gebruik van bepaalde medicijnen tijdens de zwangerschap
Niet-aangeboren slechthorendheid: Ziekten, zoals meningitis, de bof en mazelen. Een ongeval. Een lawaai-beschadiging. Ouderdom.
Gevolg
Bij:
Aangeboren slechthorendheid: Achterstand in de spraak- en taalontwikkeling. (Wordt de slechthorendheid vroeg onderkend dan kan een spraak-taalontwikkelingsachterstand met een gehoorapparaat worden voorkomen.
Niet-aangeboren slechthorendheid: Communicatieproblemen. Sociaal isolement. Verminderd beroepsperspectief.
Logopedie
De logopedist onderzoekt het gehoor en adviseert over gehoorapparaten. De
therapie bestaat uit het leren liplezen, articulatietraining en trainen van de luistervaardigheden.
4. Bij doofheid
Doofheid is aangeboren of niet-aangeboren. Bij aangeboren doofheid ontwikkelt de gesproken taal zich niet spontaan, ook niet na het aanmeten van hoortoestellen. Bij niet-aangeboren doofheid zijn spraak en taal doorgaans al ontwikkeld, maar dit is vanzelfsprekend afhankelijk van de leeftijd waarop de doofheid ontstaat.
Oorzaak
Bij
Aangeboren doofheid: Erfelijk. Ziekten tijdens de zwangerschap, zoals rode hond. Het gebruik van bepaalde medicijnen tijdens de zwangerschap.
Niet-aangeboren doofheid: Niet altijd aanwijsbaar. Ziekten, zoals meningitis. Virusinfecties. Een ongeval. Een lawaai-beschadiging. Progressieve slechthorendheid. Een tumor.
Gevolg
Bij
Aangeboren doofheid: Slechte verstaanbaarheid. Opvallende stemgeving. Communicatieproblemen.
Niet-aangeboren doofheid: Aanvankelijk ernstige communicatieproblemen. Sociaal isolement. Verminderd beroepsperspectief.
Logopedie
De logopedist doet onderzoek naar de aanwezigheid van restgehoor en adviseert eventueel over gehoorapparaten. De therapie bestaat uit articulatie-, taal- en stemtraining en het leren van liplezen en gebarentaal.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie